HULP BIJ ZELFDODING: WAT MAG WEL, WAT NIET
Hoewel volgens het Nederlandse Wetboek van Strafrecht zelfdoding niet strafbaar is, is hulp erbij dat wél. Maar ook dat behoeft correctie omdat inmiddels sommige hulp bij zelfdoding niet (meer) strafbaar is. Maar het ijs is hier glad en op sommige plaatsen dun.
Artikel 294 Strafrecht
De strafbaarheid van hulp bij zelfdoding wordt in art. 294 aldus verwoord:
“1) Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
2) Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.”
Wat wel, wat niet
In de huidige omstandigheden is het nog altijd zo dat allen die betrokken zijn bij een zorgvuldige zelfdoding of zelfeuthanasie – de persoon zelf, maar ook familie, geliefden, intimi en andere betrokkenen – op hun hoede moeten zijn. Want er is de donkere schaduw van de plaatselijke officier van justitie. In wezen is dat curieus, want deze zelfdoding is niet strafbaar.
Ik heb elders, in 294 Sr. Zedenverval en zedenverwildering in Nederland (2004) in Wordt Vervolgd. Zelfbeschikking onder druk (2008) en meest recent in Zelfeuthanasie. Een zelfbezorgde goede dood onder eigen regie (2013) het standpunt verdedigd dat de opvatting dat zelfdoding weliswaar niet strafbaar maar wel strafwaardig werd en wordt geacht, verantwoordelijk is voor de huidige situatie waarin niet zozeer het handelen van de persoon zélf, maar wel dat van familie, intimi en andere betrokkenen door justitie onder de loep wordt genomen en wordt onderzocht op eventuele strafbaarheid. Dit op grond van het hierboven geciteerde art. 294 Sr dat hulp bij zelfdoding strafbaar stelt en de morele veroordeling van zelfdoding als strafwaardig.
Hoe is de juridische situatie op dit moment? Wat mag er wel? Wat niet? Wat mag wie wel, d.w.z. bestaat er verschil tussen wat de counselor wel en niet mag, en wat de naasten wel en niet mogen? Ook hierover informeert de counselor zijn cliënt en diens naasten zo volledig mogelijk.
Het voeren van gesprekken, het verstrekken van informatie en het bieden van morele steun, behoort tot de niet-strafbare hulp bij zelfdoding. Hetzelfde geldt voor adviezen van algemene aard. Daarover verderop meer. In de documentairefilm “Mag ik dood” wist ook de Amsterdamse officier van justitie, mevrouw Hoekstra, dat netjes op te sommen. Maar zij liet in de film óók weten dat zij, wanneer de gelegenheid zich had voorgedaan, de maakster van de film graag juridisch had vervolgd wanneer de schijn zou bestaan dat zij haar zus bij haar zelfdoding behulpzaam was geweest op een wijze die met enige moeite als strafbaar kon worden gepresenteerd aan de rechter. De behoefte tot vervolgen bestaat dus. Vandaar het belang van enig inzicht in de huidige juridische stand van zaken. Ik ben ook daar uitgebreid op ingegaan in bovenvermelde publicaties en verwijs daarnaar. Er zijn echter ook nieuwe ontwikkelingen. Hier licht ik er enkele belangrijke punten uit die met name betrekking hebben op de praktijk van zelfeuthanasie d.m.v. een “pil, poeder of drank van Drion”.
Middelen verschaffen
In de huidige discussie speelt het eerste lid van art. 294 dat “opzettelijk aanzetten tot zelfdoding” strafbaar stelt, geen rol. Ook de vervolging van de Stichting Vrijwillig Leven (zie “Juridische actualiteit”) verandert daar niks aan.
Dat ligt heel anders voor het tweede lid dat gaat over het “behulpzaam zijn bij” en het “de middelen daartoe verschaffen”. Overigens is de strafbaarheid steeds afhankelijk van het plaatsvinden van de zelfdoding.
Dat laatste zorgt om te beginnen meteen voor enige twijfel op een punt waar ook Huib Drion op wees. Stel – zuiver hypothetisch – ik bezorg mijn cliënt – denk als voorbeeld aan de casus van Wim uit Zelf over het levenseinde beschikken – geschikte medicijnen en zeven jaar later beëindigt hij daarmee zijn leven. Dan zou ik in de loop van die zeven jaar niet strafbaar zijn, maar na het plaatsvinden van de zelfdoding wel (de Geneesmiddelenwet laat ik er even buiten maar vermoedelijk zal er daar wel van verjaring sprake zijn).
Nu is er geen enkele garantie dat er steeds sprake zal zijn van een dergelijke periode en het is dus goed voor alle betrokkenen om helder te beseffen dat het verstrekken van de medicijnen die als middelen bij de zelfdoding gebruikt worden, in beginsel strafbaar is. Wie zijn leven wil beëindigen, zal hier dus zelf in moeten voorzien, al betekent dat niet dat naasten en intimi hun geliefde hierbij niet tot steun kunnen zijn. Maar het is belangrijk dat wat betrokkene zelf kan doen, ook door betrokkene zelf wordt gedaan.
Daarbij beschikt de counselor vaak over betrouwbare algemene informatie wat betreft de verkrijgbaarheid – en/of niet-verkrijgbaarheid – van de noodzakelijke middelen. Het gesprek met zo’n counselor kan dus zeker nuttig zijn.
Inmiddels is de positie van naasten/intimi op dit punt voorwerp van rechtsgang geworden in de zaak tegen Albert Heringa die zijn 99-jarige Moek middelen verschafte waarmee zij op weloverwogen wijze haar leven kon beëindigen. Het Hoger Beroep in deze zaak dient op 13 april 2015 en de gang naar de Hoge Raad ligt in de rede. Zie ook elders op deze site onder Actualiteit.
Behulpzaam zijn bij
Wat het “behulpzaam zijn bij” betreft is inmiddels dus vast komen te staan dat niet-strafbaar is: het voeren van gesprekken, het verstrekken van informatie, het bieden van morele steun. Voor de lezer nu roept “big deal!!” wijs ik erop dat om hier achter te komen er tonnen zijn gespendeerd, landgenoten zijn vervolgd en achter de tralies hebben gezeten. Het inzicht is zeker niet het gevolg van heldere wetgeving. We bekijken dit iets nader. Ook hier verwijs ik naar elders op deze site onder Jurisprudentie.
Het voeren van gesprekken.
Dat dit niet strafbaar is, heeft natuurlijk iets vreselijk banaals en we hoeven er nauwelijks bij stil te staan. U mag, als counselor, hulpverlener, familie of vriend, zelfs als wildvreemde, gesprekken voeren met mensen die overwegen hun leven te beëindigen. Ik noteer het maar zo droog als het is.
Het verstrekken van informatie.
“Waarover praatten zij…??” Het recht tot het verstrekken (en ontvangen) van informatie wordt beschermd door de Nederlandse grondwet en door de Europese Verklaring voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Daar kan geen enkele Nederlandse rechter iets aan veranderen. Maar, wat wél geprobeerd kan worden – en het Openbaar Ministerie probeerde dat ook, in de zaak Muns met succes, in de zaak Vink zonder succes – is om de informatie die de counselor verstrekt, voor de rechter voor te stellen als een advies dat het karakter van een instructie kan krijgen, omdat het afkomstig is van iemand (de counselor) die deskundiger is dan degene die de informatie ontvangt. En een instructie tout court is sowieso fout. Dus: informatie mag; advies ook, maar niet met het karakter van een instructie; instructie mag zeker niet.
Waaróm mag een instructie niet? Een instructie wordt beschouwd als het voeren van de regie waarbij degene die het leven beëindigt a.h.w. bij de hand wordt genomen en degene die de instructie geeft, sturend optreedt. Het is inmiddels duidelijk dat de rechter zo’n instructie beschouwt als te actief in het kader van de zelfdoding of zelfeuthanasie en derhalve als strafbare hulp daarbij.
Is dit nu voor altijd helder? Nee, dat is het niet en het vaststellen van eventuele strafbaarheid is in een voorkomend geval steeds afhankelijk van het oordeel van de rechter en van de omstandigheden van het geval.
Het bieden van morele steun.
Dat lijkt voor zich te spreken, maar een heel belangrijk aspect daaraan voor naasten en intimi is dat deze morele steunverlening in Nederland de vorm mag aannemen van het aanwezig zijn bij de zelfeuthanasie, zonder dat daardoor alleen al strafbaarheid zou ontstaan. Gevolg daarvan is dat niemand zijn of haar ouder, kind, broer, zus of geliefde in een dergelijke doorslaggevende situatie in de steek hoeft te laten.
Hoewel dit aanwezig zijn dus mogelijk is zonder juridisch risico, is het wel goed dat iedereen stil staat bij de emotionele belasting die dit kan betekenen.
Aanwezig zijn
Maar net als rond het begrip “instructie” is ook hier niet alles even duidelijk. Wat mag u doen wanneer u aanwezig bent bij de zorgvuldig voorbereide levensbeëindiging van iemand die u lief is? Of wanneer je daar als counselor of hulpverlener aanwezig bent? Antwoord, in de huidige situatie: niets dat uitgelegd kan worden als feitelijk bijdragend tot de uitvoering van de zelfdoding. En dat is inclusief een instructie of een advies dat het karakter van instructie draagt; dus ook geen regie voeren, niet sturend bezig zijn. Is dát dan duidelijk? Nee, dat is het niet, want niet alleen zou ook de loutere aanwezigheid geïnterpreteerd kunnen worden als bijdragend tot de uitvoering, wat verder te denken van het inschenken van koffie, thee, water, frisdrank, of een mooi glas wijn of een belegen cognac ter begeleiding van het afscheid? En hoe staat het met het openhouden van de deur voor iemand met een looprekje? Het ondersteunen bij de gang naar het slaapvertrek? Het dragen van medicijnen of vla? Het aanreiken van een bakje vla waar de medicijnen in moeten? Het aanreiken van drinken om de medicijnen weg te spoelen? Het aanreiken van de medicijnen? Medicijnen uit de strips halen? Het fijnmaken van de medicijnen? Het vasthouden van het bakje bij het innemen? Het voeren van de medicijnen?
Over een hellend vlak gesproken! Vergeet niet dat er bij wie het leven wil beëindigen dikwijls – maar lang niet altijd! – sprake is van fysieke beperkingen in de vorm van (zeer) slecht ter been zijn, (zeer) slechtziend zijn, reuma, Parkinson, en tal van andere aandoeningen, soms in combinatie.
Als counselor wijs ik mijn cliënten zo expliciet mogelijk op het bestaan van deze situatie. Niet uit schijnheiligheid. Niet om iemand uit leggen dat hij of zij iets niet mag doen. Wel om ervoor te zorgen dat hij of zij goed weet wat hij doet. Met andere woorden, wanneer een vijfenzestigjarige zoon zijn negentigjarige vader wil helpen bij het fijnmaken van diens medicijnen omdat vaders reuma dat ernstig bemoeilijkt, dan informeer ik hem over de juridische kijk die op die handeling mogelijk is. De zoon zou daaruit kunnen concluderen dat hij dit niet mag doen en het dus ook niet doen; hij kan er ook uit concluderen dat hij, als hij het doet, er beter voor kan zorgen dat het niet naar buiten toe bekend wordt.
De familie hoort ook te weten dat de huisarts bij een zelfdoding – die beschouwd wordt als een niet-natuurlijk overlijden – een schouwarts hoort te waarschuwen (ik laat in het midden of dat steeds gebeurt). Die schouwarts zal de officier van justitie raadplegen. Er komen agenten over de vloer. Vaak veel agenten. Recherche. De familie kan ondervraagd worden. De familieleden kunnen gescheiden ondervraagd worden en hun verklaringen naast elkaar gelegd worden. Als zelfdoding dan al geen misdrijf is – en dat is het niet – zijn er altijd mensen, ambtenaren van justitie, die het tot een misdrijf willen máken. Het zou dan ook voor de vijfenzestigjarige zoon heel verstandig kunnen zijn om, wanneer er meerdere familieleden aanwezig zullen zijn bij vaders zelfeuthanasie, zijn hulp bij het fijnmaken van de medicijnen, als hij die verleent, te verlenen op een moment dat niemand ervan af weet en hij alleen met zijn vader is.
Daarbij moet hij – en ieder andere betrokkene – overigens ook bedenken dat hulp bij zelfdoding niet alleen strafbaar kan zijn bij, in de betekenis van tijdens, de zelfdoding, maar ook voorafgaand daaraan.
Een interessant punt is natuurlijk nog of dit bij zich ook uitstrekt tot na of volgend op de zelfdoding? Iemand kan op verzoek van de overledene brieven posten; de huisarts waarschuwen; opruimen zodat de overledene netjes wordt aangetroffen. Bedenk dat zelfdoding geen strafbaar feit is.
Alle personen die aanwezig zijn bij een zorgvuldige zelfgekozen levensbeëindiging moeten momenteel dus voorzichtig zijn en zich goed bewust zijn van wat ze doen en niet doen. Maar er is geen dwingende reden een geliefde zijn of haar leven in eenzaamheid te laten beëindigen.
Voor de counselor of hulpverlener gelden daarbij nog extra eisen van voorzichtigheid. Wanneer hij of zij bij een zorgvuldige zelfdoding aanwezig is geweest en de zaak wordt door justitie nader onderzocht, dan zal zijn of haar handelen met veel meer argwaan bekeken worden dan dat van eventuele andere aanwezigen, zoals familie en intimi. Jurisprudentie laat zien dat aan de counselor, als bij de zelfdoding aanwezige deskundige, in een voorkomend geval zelfs het geheel van de door alle aanwezigen verrichtte handelingen ten laste kan worden gelegd!
Het is aan de counselor om cliënt en andere betrokkenen over deze en dergelijke omstandigheden zo goed mogelijk te informeren in zijn non-directieve counseling, zodat een naar vermogen heldere afweging en zorgvuldige uitvoering mogelijk is.
Februari 2015.